REISVERHALEN in plaats van een briefkaart

 

VUURWERK                 Saint Paul  16 juli‘88

 

1.

 

Op zee tussen Cannes en Antibes

-          het is de 14de juli ’s avonds

-          en op die dag

-          viert heel Frankrijk feest-

Vanaf de boot wachten we

Tot ’t vuurwerk begint

 

De nacht valt langzaam

en omdat er zo idioot veel

villaatjes zijn gebouwd

om de oorspronkelijke dorpjes en stadjes heen

gaan er idioot veel lichtjes aan

op de hellingen en langs de kust

en is dat een idioot mooi gezicht

 

De boulevards en de bergwegen rijgen zich

als guirlandes om de heuvels

Het twinkelt als een gek

En dan beginnen ineens

bijna zonder plofjes

de vuurwerken van de kleine dorpjes

Saint Paul, Grasse

Haut de Cagnes

Overal in het panorama

barsten die kleurige bloemen los

en fonteinen

en raketten

en uitéénspattende planeten

als kleine erupties in een

mooi gezicht

als uitroeptekens

als accolades voor het grote werk

dat nu begint in Cannes

een half uur lang

 

2.

 

Waarom doet het mij zo’n pijn

Waarom rommelen de klappen

van de vuurpijlen

als een dodenmars door mijn

gehoor

Waarom scheurt elke uitbarsting

een stukje weg van mijn gezicht

Waarom kan ik niet genieten van dit schouwspel

Waarom viert men feest op

mijn lichaam

Waarom lig ik hier langs de kust

vastgebonden

als een Gulliver

terwijl duiveltjes van Jeroen Bosch

mij met vurige staken prikken

en grote bloedfonteinen

laten barsten

Ze steken me de ogen uit

en het knettert

en de mensen roepen: Ooooh…

Dit is het bouquet!

Feest! Vier feest!

Dit is het moment

We vieren de revolutie

We vieren de victorie van de mens over de mens

Als je een omelet wilt maken

moet je altijd wat eieren breken

 

3.

 

Ik verzet me niet

Ik verlies me niet in zelfmedelijden

Ik heb alleen pijn

Pijn van de wereld

De hele wereld

Ondragelijke pijn

Erupties van pijn

Bloedende bloemfonteinen

Uitéénspetterende pijn

 

Wie zou er niet met me willen ruilen

Wie zou er niet

op zo’n boot voor Cannes

gezellig bij willen zijn.





BIENNALE VAN VENETIE           25 juli ‘88

 

Alles is kunst

 

De vaporetto die roestige

bochten draait in de lagune

 

De mottige muren

van Venetië

afbrokkelend in

terra-wit-zalm-roze

groen-grijs-blauw-oker

gele vlekken en korsten

 

De obers-verkopers-gidsen

met hun snelle babbel

in alle talen

-          al in 1600 verbaasden

-          de reizigers zich over

-          de hoeveelheid vreemdelingen,

-          Turken, Arabieren,Indiërs als toeristen

-          negers als bedienden

 

Een groepje Japanners

verzameld achter een vlaggetje

is kunst

 

En drie gondels, ook vol

Japanners

met een zanger en een accordeonist

die Italiaanse lederen brengen

Dat is ook kunst

En het hele terras van het

dure restaurant langs het water

waar ik vanavond dineer

applaudisseert

zoals dat hoort

voor kunst

 

2.

 

Vanochtend was er mist

en komende van het Lido

doemde het paleis

van de Dogen

en de San Marco

ineens op

uit ’t water en de wolken

Dat was kunst

 

Verzadigd van Tintoretto

en Veronese

en Bellini

en Carpaccio

en spaghetti all’vongole

ga ik naar de tuinen

van de Castello

waar de paviljoenen

me opwachten

vol kunst

 

De overmoed!

 

Er blijft niet veel overeind

maar wat er blijft

is dus sterk

overweldigend

zoals een bezoekster zei

bij het weggaan

en laten we hopen

dat we het

over hetzelfde kunstwerk

hadden

 

Vanuit de vreemdste hoeken

Zwitserland

Denemarken

De D.D.R.

België

vertellen kunstenaars

hun verhaal

dat in Venetië

een vreemde bijklank

krijgt

Aandoenlijk soms

en soms ook

extra overtuigend

 

De friebeltjes van Markus Raetz

die ineens een gezicht

blijken te zijn

en een lijf

Een vergezicht

 

Een getourmenteerde man

uit Ijsland

die een boodschap

de wereld inslingert

die ik

via Venetië

ontvang

 

Ontroerende houtconstructie

Uit de bossen van

Hongarije

 

De werken van Jasper Johns

Hebben de beste environment

Door de ijskoude air conditioning

In het trotse paviljoen

Van Amerika

terwijl de rest van de

tentoonstelling

en héél Venetië

druipt van de hitte

 

3.

 

En in die hitte barst ’s avonds

een onweer los

aangekondigd door

twee, drie hevige windvlagen

die de tafelkleden doen opwaaien

de gasten van het terras jagen

de gondels op het open water

in moeilijkheden brengen

-          gillende toeristen

-          wankelende boten

-          roeispanen raken verloren-

en dikke regendruppels

kletteren op

het klotsende water

en op de oude stenen van de stad

 

En als ik later

terugvaar naar het Lido

-          de  onverstoorbare vaporetto

-          doorklieft regen en onweer

-          en woelige zee

zie ik Venetië en de

omringende eilanden

om de 10 tellen

fel uitgelicht

door knetterende bliksemstralen

en denk ik aan Byron

die met soortgelijk weer

terugkomend van het Lido

-          de gondel bijna omgeslagen

-          hoeden weggewaaid, roeispanen verloren

-          de boot maakt water

wordt opgewacht door zijn vriendin

op de trappen van het Palazzo Mocenigo

[en ik citeer zijn brief]

“De wind blies haar haren en haar kleed om haar lange slanke lijf en de bliksem lichtte op

rondom haar en de golven klotsten tegen haar

voeten en alles maakte dat ze leek op Medea

die van haar strijdwagen was afgestapt of de

Sybille van de storm die om haar heen woedde, het enige levende wezen dat zich op dat moment op roep-afstand bevond, behalve wijzelf.

En toen ze zag dat ik veilig was aangekomen,

begroette ze me niet, zoals je zou verwachten,

maar riep me toe: “Ah, can’ della Madonna,

che esto il tempo per andar’ al’ Lido!”

[Oh, hond van de Maagd, is dit een moment om naar ’t Lido te gaan.] en rende het huis in

en reageerde zich af met het uitfoeteren van

de gondoliers die de “temporale” niet hadden

zien aankomen.

 

4.

 

Alles is al eens een keer gebeurd

in Venetië

en alles is al eens een keer

beschreven

 

Als ik in het beroemde

café  Florian kom

heeft een kunstenaar

de glazen van de portrettengalerij

beplakt

met kleurige abstracte prentjes

Er ligt een boek bij met foto’s

die moeten bewijzen

aan de argeloze voorbijganger

dat dit kunst is

en geen flauwe kul

 

Als ik het paleis bezoek

van de Dogen

en ik voel

hun weergaloze macht

gesublimeerd in

grandioze zalen

verluchtigd

met onsterfelijke kunstwerken

en ik realiseer me

dat de macht is verdwenen

en de kunst is gebleven

dan haal ik opgelucht adem

 

Er is nog hoop voor

Deze wereld

 

Kunst is alles in Venetië

 

Alles is kunst




JEAN MARIE RIVIèRE IS DOOD  Parijs 29 juli ‘88/Leliestad 2 sept.’88

 

 

Vlezige man in witte smoking

Locomotief van het Parijse

nachtleven

Gastheer van de shows in

l’Alcazar en later Paradis Latin

Hij is dood

en  de prachtige spektakels die

hij creëerde

zijn ook dood

 

Maar als ik aan hem denk

klappen de glittertrappen

van alle kanten door mijn

herinnering tevoorschijn

en springen uit de coulissen

en dalen vanuit de nokken

van het theater

de clowns, de naakte vrouwen

travestieten, wandelende rinocerossen

herten en panters

jongleurs en freaks

aangevoerd door hem

en door zijn team van obers

terwijl een kogelronde

tangozanger

verkleed als spiegelbol

-          langzaam ronddraaiend

-          duizenden lichtvlekjes rondstrooiend

een vurige tango play-back’t

 

2.

 

Mijn vriendje Dave

-          die de show-business ontdekte

-          bij kindercircus Elleboog

-          en daar leerde jongleren en een “act” maakte

-          maar zijn naam niet geschikt

-          achtte: David Waterman

-          en toen maar een ander vulpenmerk uitkoos:

-          Dave Parker

Mijn vriendje Dave

die zelf werkte in de Crazy Horse

tussen de strippende dames

wist me te vertellen

dat Jean Marie altijd ’s nachts

repeteerde

Na de voorstelling

tot ’s ochtends vroeg

telkens weer

nieuwe ideeën uittestend

 

Het mooiste meisje van Nederland

liet-ie opkomen als grommende

panter

erotisch draaiend

met haar

melkboerenmeisjesbillen

waarmee hij haar

omhoog wist te tillen

tot ’t hottest item

van Parijs

 

Ingewikkelde

theater-machinerieën

ontwierp-ie

zodat uit de lucht

een vliegtuig neer kon dalen

dat het publiek beschoot

met vuurspuwende mitrailleurs

op zijn beurt aangevallen

door nepsoldaten

uit de eerste wereldoorlog

bijgestaan door de obers

met knallende champagnekurken

die hun voorraad ijsgekoeld hielden

in omgekeerde hoge hoeden

 

Waar zijn de stralende vedettes gebleven

de sterren in de zaal en op ’t toneel

sophisticated, stijlvol, elegant..

 

“Where are you from?”

vraagt de presentator nu,

hij draagt een witte smoking

“From North Carolina”

roept de huisvrouw

en de presentator antwoordt

“Oh lala [knipoog], are you alone!”

[gejuich van de zaal]

 

Ik zit alleen

en zie mijn eigen schimmenspel

terwijl uit de lucht een

bonbondoos zakt

waaruit een bepoederde

negerin stapt

die Godbetert

ook nog

Josephine Baker vermoordt

met een blaartrekkende

imitatie

 

Jean Marie, waarom

gooi  je ze d’r niet uit

of waarom laat je die Amerikaanse huisvrouw

niet spelen door een travestiet

en die valse accenten

van die presentator:

Cover die met variétémuziek

Of laat ‘m neerschieten

door je vliegtuig

of laat ‘m spartelend

in de nok verdwijnen

met een strop om zijn nek

en laat de bühne exploderen

en als dan de rook optrekt

en het orkest een schetterende

“touche” inzet

sta je daar zelf

in je witte smoking

met brandende broekspijpen

en smeulende revers

en vuurspetterende ogen

en roodgloeiende wangen

van opwinding over dit

schitterende

theatereffect

 

Jou waardig!



MET DE SLAAPTREIN VANUIT PARIJS 
1 juli ‘81

 

De situatie: ’s avonds in het gangetje

armen op de stang onder het raam

compartiment in de rug

Wanneer iemand langs wil: armen los, bil tegen de deur

Uitzicht: [zoals bij elke stad vanuit elke trein]

de ingewanden

 

Op ’t meeslepende rythme, voorgeslagen door

wielen, rails en biels

telkens weer een snelle blik in andermans huis

andermans leven

voldoende, vaak, voor een totale afkadering

van zo’n bestaan

 

De kamer, het vermoeide soort gordijnen

het  half afgehaalde bed

de strijd half opgegeven

het café om de hoek

flipperkast, pastis, gesprekken,

de weg naar huis

langs spaarzame straatverlichting

de open ramen, etensluchtjes

de rancuneuze vrouwenstemmen

 de t.v. met teveel bassen in het geluid

de kinderen die langs je benen schieten

op jacht, niet wetend

dat ook zij niets zullen vangen.

 

En dan de buitenwijken

de kleine paradijsjes van de burgerman

huisjes met tuintjes

moestuintje, sla, sperziebonen

autosloperij

caravan, caravan, konijnenhokken

villa Mon Repos, Ça m’Suffit

 

Een achterneef van “le Douanier Rousseau”

heeft ergens ineens een meer aangelegd

op 4 bij 5 meter

en wilde bosschages

en opgezette beesten

Een vos, een poot licht opgeheven

kijkt  voorzichtig langs een struik

De jager is een tuinkabouter

 

Twee oude mensjes onder de overblijfselen

van een weelderige boomgaard

waar de flatblokken al

overheen woekeren

Weer moestuin, moestuin

en schuurtjes, autowrakken

 

’s Avonds van het werk in Parijs

Urenlang reizen, metro, train de banlieue

om  dan te kunnen rusten

uitkijkend op: blaadje sla aan voeten in tuin

autowrak links en recht vooruit

trein die langsdendert

 

Volgende etappe: les Villes Satellites

Ambitieuze Franse architecten die willen bewijzen

dat Le Corbusier niet voor niets heeft geleefd

Voorlopig echter lijken hun werkstukjes meer geïnspireerd

door de covers van een science-fiction pocket

uit 1950

Champignonachtige bouwsels, omgeven door staketsels

waarbij de eenvoudige rechthoek

geen bestaansrecht meer heeft

en wanneer het er toch weer van komt

toch tenminste onderbroken  door schuine kleurstrepen

 

Achter de zwarte gaatjes

huizen  de nieuwe holenmensen

3 gaatjes per eenheid

twee eenheden per gezin

Zo kun je het jezelf toch heel comfortabel maken

als je erin trekt met t.v.

wasmachine, fornuis, bankstel

slaapkamerameublement

en als je goed propt heb je

3 kamers, keuken en badkamer/w.c.

Vanuit de verte heeft het stadje ook al de vorm van een champignon

Een verstarde momentopname

van een atoomontploffing

 

En dan het platteland, la campagne

Als het aan Marie Antoinette had gelegen

Leefden we allemaal als herdertjes

En melkmeisjes

Maar het heeft niet zo mogen wezen

Er moest zo nodig een revolutie komen

en ook de E.E.G. weet niet de oplossing voor het

landbouwprobleem

Maar buiten het raam ligt

De landelijke idylle voor ’t grijpen

Boerderijtje

glooiend weitje

kronkelend beekje

een paar koeien onder een overhangende boom

 

Het voordeel van een trein is: hij gaat voorbij

Want ook hier vind je waarschijnlijk

drassige grasvelden

tochtende deuren

lekkende daken

klemmende ramen

mond en klauwzeer

plastic zakken

tochtige koeien

chemisch afval

en niet te vergeten: de trein

die, nergens rekening mee houdend

een streep trekt

door de dagdromen van bewoner en reiziger

die elkaar nastaren

zwijgend en zonder groet.




GEDICHT MET VOETNOTEN  4 juli 1981

 

Een vers over rozen

Is dat nog mogelijk in deze tijd?

Noot:         Maar het zijn roze theerozen, sterk geurend

         Waar het Zuid-Franse stadje Vence beroemd voor

         Was

         Indertijd

         Maar die nu de strijd hebben moeten opgeven

         Tegen kasproducten

De tinten van roze zijn onbeschrijfelijk

Gewoon mooi, dus

De ochtendwind waait telkens weer

Die geur naar me toe

Noot:         De situatie is als volgt:

         Een oude, roze geverfde boerderij

         Een half verwaarloosde tuin

         Met olijfbomen op terrassen met stenen muurtjes

         Een houten tafel

         Een keukenstoel

         Een bos rozen in een blauwe vaas

         Het blauw een toevallig zeer goed gelukt

         Industrieel product

De zon, zo vroeg in de ochtend, dwars over de boomtoppen

En dwars door de bovenste blaadjes

Van het boeket

Ze doorzichtig makend

Als eierporcelein

Noot:         Japanners zijn te benijden

         Die via een stel literaire afspraken

         Nog steeds hun ontroering over  

         De fenomenen der natuur

         Kunnen vastleggen

         Het noemen van de kersenbloesem

         Of de berg Fuji Hama

         Bepaalt voor de lezer het seizoen

         En daarmee de sfeer van het vers

         Ik daarentegen

         Wanneer ik “roos” neerschrijf

         Zie ik briefkaarten uit 1920

         En de Zangeres zonder Naam

         En een vriendinnetje uit mijn jeugd

         Die “Roosje” heette

         En een mop van Max Tailleur

         Van Sam en Moos en Roos

Weg ermee!

Hier in deze Franse tuin

Heb ik geen boodschap aan

Mijn Nederlandse associaties

Een week lang zal ik

Het stervensproces bekijken

Van deze rozen

Majestueus nu nog

In de kracht van hun groei

Dan langzaam verwelkend

een laatste opleving van kleuren en geuren

[Chopin, Liszt, la Dame aux Camelias]

En dan gaan de verwelkte overblijfselen

Op de composthoop

 




 

 

 

 

 




 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

         uur